de Bende van Hoboken

Samen met vier verschillende co-auteurs trekt Lies Van Gasse door vier verschillende delen van Hoboken op zoek naar de bende van Hoboken. In elke wijk leggen ze een traject af dat je op eigen tempo kan herbeleven in een poëtische wandelroute. En op elk van deze wandelingen kom je een fictief personage tegen. Samen vormen deze vier personages de bende van Hoboken.

Met Dimitri Bontenakel trok Lies vanuit de Blikfabriek naar Polderstad. Daar ontmoetten ze de Vingerdief. In de Hollebeekvallei  kwam ze samen met Sara Eelen de Maanwandelaar tegen. In de buurt van de Kioskplaats hoorde Mila Van Goethem de vreemde geluiden van de Mysterieuze Moré. In deze vierde kaart ontmoet Lies Frans, geïnspireerd op François Van Rompaey en gaat Christophe Batens op zoek naar de laatste bewoners van de door Van Rompaey ontworpen tuinwijk. Verzamel de vier kaarten en lees zo het geïllustreerde gedicht van Lies Van Gasse over Hoboken.

Lees hier het volledige gedicht:

 Daar ligt hij, een ruggengraat die zich uitstrekt
onder de bramen van de polder:

koeien en straten, asfalt en treinsporen,
ondergespoten barbiepoppen 
die zich in zijn slaap omdraaien. 

Zijn adem ruist in de turbines.
Hij droomt over serres en tomatenplanten. 

Daar stijg ik op, melkachtig,
met de maan als een herinnering aan licht. 

Mijn stap trekt lijnen, diep als water.
Er rimpelt iets tussen de twijgen. 

Daar legt hij mij in brem te slapen
en ik maar dromen van die hand,
een bemoste tak, dat schriftje,
mijn lange rok, de bramen.

Wolken kriebelen onder mijn vel,
kleine planten, steentjes,
zandgronden die ik mij herinner. 

Voeten zijn soms zoveel zachter als ze wandelen. 
Je pas vangt licht als die de dag raakt – wat denk je? 

Ik denk, ik hoor iets,
en het loeit door parken en kastelen heen. 

Hoofden vullen zich met verontrustende geluiden.
Krakend groeit de werkelijkheid. 

Daar blaast de reus en rekt zich uit 
en woelt en keert en baart een huis 
met een bord, cirkelvormig als de horizon. 

Mijn tenen wandelen naar het veer 
langs een stoet van verlaten campers 
en reiken naar de maanrand. 

Op een keer, denk ik, gaat toch die mond open. 
Dan is het zingen als een zacht verbod. 

In de verte zullen tuinen groeien, 
maar er is altijd een dichtbij. 


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *