Het vangen van schaduw

De lijn van je voeten is scherp,
de vorm van je hoofd verdwijnt
in het beton van gebouwen.

Je kan dit met krijt omlijnen,
maar kan je je schaduw vangen
in water op papier, in van die zacht
uitwaaierende vlekken?

En wat met een steen, een dood stuk hout,
dat duivenlichaam daar op de grond?
Wat met dat torenhoge kantwerk in steen,
de dooi van zonlicht op een lichaam?

Wat met de steeds terugkerende schaduwplanten
die zich traag over het plein bewegen?
Ondoorzichtig blijven ze, hun plastic zakje
aan de hand, de ongewassen hond, het liedje

dat ze maar blijven fluiten. Kan je,
palet aan de voeten, hoed in de hand,

het vlees van hun magere armen,
hun weerbarstig kerende koppen –


Achter je straalt een licht dat waakt,
maar je kan je nu niet meer omdraaien.

In je tuin wordt het langzaam donker.
In je hart wordt het langzaam donker.
Natuurlijk is er altijd schaduw.

En je kijkt naar de kinderen die lengen
aan de hand van hun ouders.

Altijd grijpt wel iemand naar het licht.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *